In deze Prinsjesdagspecial staan de belangrijkste voorstellen uit het Belastingplan 2026 en aanvullende wetsvoorstellen voor u op een rij. De voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2026 in werking treden, tenzij anders vermeld. Onderstaand een overzicht van maatregelen m.b.t. energie en milieu.
Samentelbepaling maximumbedrag EIA
De energie-investeringsaftrek (EIA) is een regeling die tot doel heeft om investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen te stimuleren. Ondernemingen kunnen 40% van hun investeringen aftrekken van de fiscale winst, tot een gezamenlijk maximum investeringsbedrag van €151 miljoen per jaar. Doordat een samentelbepaling ontbrak, kon een BV die deelnam in een samenwerkingsverband (bijv. een CV) meermaals gebruikmaken van dit maximum. Om dit te voorkomen wordt een samentelplafond geïntroduceerd. Dit plafond bestaat uit de investeringen in de eigen onderneming én investeringen in een onderneming die deel uitmaakt van een samenwerkingsverband tezamen.
Let op!
Ook investeringen gedaan door een samenwerkingsverband waar de belastingplichtige in deelneemt, tellen mee voor het maximumbedrag aan EIA.
Actualiseren SBI-codes energiebelasting
De Wet belastingen op milieugrondslag verwijst naar verouderde SBI 2008-codes in drie energiebelastingvrijstellingen. Per 6 september 2025 zijn deze vervangen door SBI 2025-codes. De wetswijziging actualiseert de verwijzingen naar SBI-codes 23, 24 en 25 in de vrijstellingen voor elektriciteit bij chemische reductie en metallurgische processen, en aardgas bij metallurgische en mineralogische processen. De inhoudelijke toepassing blijft ongewijzigd.
Tip!
Controleer na de actualisatie of op basis van de SBI 2025-codes de energiebelastingvrijstelling van toepassing is.
Heffingsplafond leidingwater
Het huidige heffingsplafond van 300m³ in de belasting op leidingwater wordt verhoogd naar 50.000m³ in 2026 en per 2027 afgeschaft. Daarmee wordt uiteindelijk belasting geheven over het volledige verbruik. Tegelijkertijd wordt de grondslag versmald tot water van drinkwaterkwaliteit en vervalt de 1.000 klantenregeling per 2027. Dit vereenvoudigt de heffing, zorgt voor een bredere lastenverdeling en geeft grootverbruikers een prikkel tot waterbesparing. Kleine collectieve voorzieningen blijven uitgezonderd.
Tip!
Houd rekening met stijgende lasten voor grootverbruikers vanaf 2027.
Hervormingen afvalstoffenbelasting
De afvalstoffenbelasting wordt per 2027 hervormd door afschaffing van de vrijstelling voor zuiveringsslib en per 2029 door invoering van een apart, hoger tarief voor storten-met-ontheffing. Daarnaast stijgt het algemene tarief fors: van €39,70 per ton nu naar €90,21 in 2028 en structureel naar €113,81 vanaf 2035 (prijspeil 2025). Deze maatregelen verhogen de opbrengst, ontmoedigen storten en verbranden, en moeten bijdragen aan minder milieubelasting.
Aanpassingen CO2-heffing industrie
Het kabinet erkent de moeilijke positie voor ETS1- en lachgasinstallaties en de internationale markt waar deze bedrijven zich in begeven. Voor ETS1- en lachgasinstallaties wordt de CO2-heffing daarom verlaagd naar €78,67 per ton, met ruimere dispensatierechten die constant blijven. Hierdoor ondervinden deze bedrijven tot 2030 nauwelijks last van de heffing. Voor afvalverbrandingsinstallaties daarentegen wordt de heffing aangescherpt: het tarief loopt op tot €295 per ton CO2 in 2030, de vrijstelling wordt tussen 2030 en 2033 afgebouwd naar nihil en handel in rechten met andere sectoren wordt uitgesloten. Zo ontstaat een sterkere prikkel om CCS toe te passen.
Belastingvermindering energiebelasting
Huishoudens en bedrijven worden de komende jaren geconfronteerd met een verder stijgende energierekening mede door oplopende nettarieven voor elektriciteit. Als tegemoetkoming wordt de belastingvermindering in de energiebelasting structureel verhoogd ten opzichte van het basispad, oplopend van €510,50 (excl. btw) in 2026 naar €521,17 (excl. btw) in 2030. Daarvan profiteren vooral huishoudens (91%) en in mindere mate bedrijven (9%). De maatregel geldt alleen voor woningen en bedrijfspanden met verblijfsfunctie.
Vliegbelasting
Er wordt voorgesteld om met ingang van 2027 voor de vliegbelasting in plaats van een vast tarief, een gedifferentieerd tarief te hanteren. Het bestaande vlaktaksysteem (€29,40 in 2025) wordt vervangen door een progressieve tariefstructuur in drie afstandscategorieën op basis van de eindbestemming: €29,40 van 0 tot ca. 2.000 km, €47,24 tussen ca. 2.000 en 5.500 km en €70,86 van meer dan ca. 5.500 km. De indeling is omwille van de uitvoerbaarheid limitatief vastgelegd via landenlijsten, gebaseerd op de hemelsbrede afstand vanaf Amsterdam. Hiermee worden langeafstandsvluchten zwaarder belast.
Wilt u meer weten over de gevolgen van de belastingplannen voor úw persoonlijke situatie? Neem contact op per e-mail of via +31 495 520 447 om een afspraak te plannen.
Deze special is verdeeld in de volgende onderwerpen:
- maatregelen ondernemingen;
- maatregelen werkgever;
- maatregelen btw & accijnzen;
- maatregelen onroerend goed;
- maatregelen auto & mobiliteit;
- maatregelen (vermogende) particulieren;
- maatregelen energie & milieu;
- maatregelen internationaal;
- overige maatregelen.
Klik hier om het volledige Prinsjesdagspecial - Belastingplan 2026 te downloaden als pdf.