Op Prinsjesdag besluit over rechtsherstel niet-bezwaarmakers box 3

Het kabinet verwacht met Prinsjesdag een keuze te maken of er rechtsherstel geboden wordt aan niet-bezwaarmakers rond de met het internationaal recht strijdige box 3. Belastingplichtigen hoeven nu nog niks te doen om in aanmerking te komen voor eventueel rechtsherstel. Dit staat in brief van staatssecretaris Van Rij die aan de Tweede Kamer.

Op verzoek van de Tweede Kamer is ook gekeken naar mogelijkheden om het rechtsherstel toe te spitsen op kleinere vermogens. In de brief wordt ingegaan op de mogelijke vormgeving en overwegingen bij de volgende drie basale scenario’s:

  • geen rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers;
  • volledig rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers; of
  • gedeeltelijk rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers, waarbij verschillende mogelijkheden zijn uitgewerkt.

Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat de manier waarop vermogen in box 3 belast wordt in bepaalde gevallen in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De ongeveer 60.000 mensen die bezwaar hadden gemaakt over de belastingjaren 2017-2020 krijgen daardoor rechtsherstel, voor 4 augustus. Ook alle mensen waarbij de belastingaanslag nog niet vaststond komen in aanmerking voor het rechtsherstel.

Op 20 mei dit jaar heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de vraag of belastingplichtigen die niet op tijd bezwaar hebben gemaakt tegen de heffing in box 3 ook rechtsherstel moeten krijgen. Omdat deze aanslagen al onherroepelijk vaststonden op het moment van het eerste arrest (24 december 2021), is het kabinet juridisch niet verplicht deze groep rechtsherstel te bieden.

De uitwerking van de scenario's voor rechtsherstel van de niet-bezwaarmakers gebeurt op verzoek van de Tweede Kamer.