Revisierente bij afkoop lijfrente: geen individuele en buitensporige last

Revisierente bij afkoop lijfrente

Recent heeft de Hoge Raad ter zake van de afkoop van een tweetal lijfrentepolissen geoordeeld dat het in rekening brengen van revisierente geen individuele en buitensporige last voor de belastingplichtige oplevert.

Wat is revisierente?

Revisierente kennen we sinds 1 januari 1992. Het is formeel een vergoeding voor de rente die werd gederfd door de Nederlandse staat als gevolg van het feit dat – naar achteraf blijkt – ten onrechte premieaftrek werd verleend. Bij afkoop wordt niet alleen progressief geheven in box 1 over de waarde in het economische verkeer van het recht, maar wordt bovendien tot 20% revisierente in rekening gebracht (eveneens over de waarde in het economische verkeer, niet alleen over de in aftrek gebrachte premies). Dezelfde fiscale gevolgen zijn overigens aan de orde bij een andere schending van de voorwaarden waaronder premieaftrek werd verkregen. De totale heffing kan dus oplopen tot 72%. Veel belastingplichtigen ervaren revisierente als een uiterst onrechtvaardige sanctie en daarom wordt er met enige regelmaat over geprocedeerd. Tot dusver helaas met weinig succes. Over revisierente kan ook nog belastingrente worden berekend.

Aandachtspunten bij revisierente

Heffing van revisierente kan zich niet alleen voordoen bij de verzekerde lijfrente, maar ook:

  • bij de bancaire lijfrente (lijfrenterekening/lijfrentebeleggingsrecht);
  • bij bepaalde lijfrenten in de winstsfeer (stakingslijfrente bij een staking op of na 1 januari 1992 en/of de lijfrente die in verband daarmee werd aangegaan voor de fiscale oudedagsreserve/FOR);
  • bij pensioen in eigen beheer (maar niet als het pensioen in eigen beheer volledig wordt afgekocht of omgezet in een oudedagsverplichting op of na 1 april 2017 maar voor 1 januari 2020);
  • tussen 1 maart 2004 en 1 januari 2014: bij een loonstamrecht (afkomstig uit een ‘gouden handdruk’, ongeacht of die de vorm heeft van een stamrechtspaarrekening of -beleggingsrecht, dan wel in eigen beheer werd gehouden). De problematiek rond in eigen beheer gehouden stamrechten is vaak ingewikkeld.

Bijzonder aandachtspunt bij eigen beheer

Voor zover de in deze bijdrage beschreven periodieke uitkeringen in eigen beheer plaatsvinden is het denkbaar dat die 72% wordt geheven over veel meer dan het bedrag dat op de balans staat! De waarde in het economische verkeer is namelijk het bedrag dat op tafel moet worden gelegd om exact hetzelfde stamrecht (een lijfrente, pensioen of ander recht dat periodieke uitkeringen oplevert) bij een verzekeraar onder te brengen. Het verschil tussen die commerciële waarde en de fiscale waarde wordt wel ‘de dividendklem’ genoemd en die kan zich dus niet alleen bij pensioen voordoen, maar ook bij andere in eigen beheer gehouden rechten op periodieke uitkeringen. De financiële belangen kunnen dus groot zijn, vooral voor ondernemers.

Schending van de voorwaarden

Revisierente kan niet alleen in rekening worden gebracht bij afkoop, maar bijvoorbeeld ook bij:

  • vervreemding;
  • belening;
  • verpanding of een andere vorm van zekerheidsstelling van de aanspraak (anders dan aan de Ontvanger der Rijksbelastingen ten behoeve van uitstel van betaling voor een conserverende aanslag);
  • het prijsgeven van voor verwezenlijking vatbare rechten;
  • omzetting in een ander recht, waarbij niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder een fiscale faciliteit werd verleend;
  • het onderbrengen bij een niet-toegelaten verzekeraar.


In verband met dit laatste is van belang dat het niet steeds zonder sancties mogelijk is om een stamrecht te verplaatsen van bijvoorbeeld een werkmaatschappij naar een persoonlijke houdstermaatschappij (zelfs niet in het kader van een verkoop van de onderneming of een bedrijfsopvolging). Afstorten kan uitsluitend zonder sancties plaatsvinden naar een professionele verzekering of een bank, iets wat veel mensen zich niet realiseren. Of er al dan niet sprake is van een misbruiksituatie, is volstrekt niet relevant. Evenmin is relevant dat de fiscus niets tekortkomt als overdracht naar een ander eigenbeheerlichaam wel zou worden toegestaan.

Het verdient aanbeveling om deskundig advies in te winnen alvorens te besluiten om iets te doen met een in eigen beheer gehouden stamrecht. Afgezien van onverwachte gevolgen en draconische sancties die daarbij kunnen optreden bestaat de kans dat moet worden geprocedeerd, met alle kosten en onzekerheden die daaraan verbonden zijn.